Het label ‘multazim’ verdeelt moslims, een illusie van superioriteit

Een keurmerk dat verdeelt

In uiteenlopende sociale situaties — van schoolplein en jongerenkring tot online — klinkt het steeds vaker: “Hij/zij is multazim(a). Dan zit het goed.” Wat begint als een onschuldige typering, groeit uit tot een keurmerk dat mensen scheidt. Achter dat label schuilt de verleiding jezelf moreel boven de ander te plaatsen, terwijl de kern van islam juist verbinding, barmhartigheid en wederzijdse steun is.

Van toewijding naar uiterlijk vertoon

Wat betekent ‘multazim’ eigenlijk? Oorspronkelijk: “toegewijd” (v: multazima). In het dagelijks taalgebruik is het verschoven naar zichtbare tekens: hijab, baard, moskeebezoek, religieus taalgebruik. Zo verschuift de focus van geloof als levenshouding naar geloof als uiterlijk vertoon. Zichtbare kenmerken kunnen waardevol zijn voor identiteit en gehoorzaamheid, maar ze vormen geen meetlat voor iemands staat bij Allah. Die maatstaf is niet aan ons.

Groepsnormen en hun effect

Een label gaat functioneren als groepsnorm. De groep bepaalt welke signalen tellen, maakt er een checklist van en bevestigt die vervolgens zelf. Zo ontstaat de illusie van zekerheid: wie de juiste vinkjes heeft, geldt als “goed praktiserend”; wie die niet heeft, valt erbuiten — ongeacht karakter, discretie of rechtvaardigheid. Het is een zelfgemaakt narratief dat men voor werkelijkheid houdt, zichtbaar bij jongeren én volwassenen, offline en online.

Het defensiemechanisme aan beide kanten

Op sociale media zie je dat terug in een soort wederzijdse verdediging. Wie zichzelf multazim noemt, zegt: “Jullie denken dat wij streng of somber leven, maar het is juist mooi en vervullend.” Wie zich niet als multazim beschouwt, zegt: “Ik draag misschien geen hijab, maar ik geloof wel degelijk in Allah.” Beide partijen proberen elkaar te overtuigen, terwijl de tegenstelling niet hoeft te bestaan. We delen allemaal sterke en zwakke kanten; onze relatie met Allah laat zich niet reduceren tot een etiket. Toewijding laat zich niet vangen in uiterlijke kenmerken of zichtbare daden alleen; ze omvat ook intentie, hart en ieders persoonlijke relatie met Allah — en juist dat onttrekt zich aan ons oordeel.

Geloof in daden, niet in etiketten

Praktiseren gaat verder dan zichtbare rituelen. Het leeft ook in ouders eren, kinderen opvoeden, schulden eerlijk afhandelen, ziekte discreet begeleiden, je lichaam goed verzorgen en iemand helpen zonder ruchtbaarheid. De Profeet (vrede zij met hem) zei: “De beste mensen zijn degenen die het meest behulpzaam zijn voor de mensen.”

Taal die verbindt

Taal vormt denken. Als we etiketten loslaten en in plaats daarvan vragen stellen die uitnodigen tot actie, verandert het gesprek. Niet: “Is hij/zij multazim(a)?” maar: “Hoe kunnen we elkaar vandaag versterken?” Dat kan betekenen: samen een buur bezoeken, jongeren helpen met huiswerk of elkaar stimuleren goed te zijn voor onze ouders. Zulke taal maakt geloof tastbaar in daden en legt de nadruk op verbinding in plaats van op labels.

Échte oemma

De oemma is het sterkst waar we — juist met onze diversiteit en kwetsbaarheid — elkaar aanvullen en lasten verlichten. Nooit waar we ons opsplitsen in keurmerkgroepjes. Laten we onze meetlatten neerleggen en onze handen vrijmaken voor het goede werk. “Houd jullie allen tezamen vast aan het touw van Allah en wees niet verdeeld” (Koran 3:103). Dáár ligt de kern van praktiseren: niet in een stempel, maar in samen verantwoordelijkheid nemen en goed doen voor elkaar.

Volgende
Volgende

Als de dood een podium wordt