Geen incident maar systeem: de structurele onveiligheid van vrouwen

Het is verleidelijk om de dood van de zeventienjarige Lisa in Duivendrecht weg te zetten als een geïsoleerd incident. Maar wie dat doet, kijkt weg van een bredere realiteit: geweld tegen vrouwen is structureel en alomtegenwoordig. Zoals burgemeester Femke Halsema direct na Lisa’s dood zei: er is “geen blauwdruk” om dit op te lossen. Het gaat niet om één plek of één dader, maar om een nationale en structurele uitdaging.

Ik groeide op in een gezin waarin bescherming vanzelfsprekend was, en toch voelde ik mij vaak onveilig. Tijdens mijn studie liep ik na nachtdiensten in het donker naar de trein: gesis, opmerkingen, sneller gaan lopen — altijd alert. Ook op de werkvloer waren er seksistische “grapjes”. Spreek je je uit, dan ben je “krampachtig”; zwijgen normaliseert grensoverschrijding.

Het meest ingrijpend was een winteravond, ruim twintig jaar geleden. Mijn zusje en ik liepen naar de viszaak. Binnen seconden escaleerde een confrontatie met een groep jongens: zij raakte bewusteloos, ik werd geslagen in gezicht en buik. De ambulance kwam. Aangifte deden we niet — niet omdat het niet ernstig was, maar omdat we dachten: er gebeurt toch niets. Maandenlang scande ik gezichten uit angst ze weer tegen te komen.

Mijn verhaal is niet uitzonderlijk. Het ís de realiteit van 45 procent van de Nederlandse vrouwen, die ooit fysiek of seksueel geweld meemaakten. Gemiddeld wordt in Nederland iedere acht dagen een vrouw vermoord, vaak door een (ex-)partner. Alleen al in 2024 registreerde het Openbaar Ministerie 24 vrouwenmoorden en 49 pogingen. Toch doet slechts een fractie aangifte.

Dit zijn geen losse statistieken. Het is het fundament van een samenleving waarin vrouwen dagelijks leren: wees op je hoede.

Voor migrantendochters komt daar een extra spanning bij. Binnen families is er vaak een sterk gevoel van bescherming. Dat kan steunend zijn, maar ook beperkend: incidenten worden verzwegen uit angst dat ze leiden tot nieuwe regels — eerder thuis, stoppen met studie of sportclub.

Buiten de familie stuiten migrantenvrouwen op andere drempels. Wie grenzen stelt, heet “preuts”. Wie klaagt over onveiligheid, “niet geïntegreerd”. En wie zich uitspreekt, krijgt vaak het verwijt een slachtofferrol te zoeken. Het gevolg: veel vrouwen zwijgen, omdat hun stem telkens opnieuw wordt gemarginaliseerd.

De Verenigde Naties noemen geweld tegen vrouwen een schending van mensenrechten. Het CEDAW-verdrag (1979) verplicht staten alle vormen van discriminatie tegen vrouwen te bestrijden. De Istanbul-Conventie legt vast dat landen geweld moeten voorkomen, slachtoffers beschermen en daders vervolgen.

Andere landen laten zien dat verandering mogelijk is. Spanje richtte na een reeks vrouwenmoorden speciale rechtbanken voor gendergeweld op en borg structurele financiering. De les is helder: politieke wil, juridische verankering en structurele investeringen redden levens.

Een brede, samenhangende aanpak is nodig. Concreet betekent dat: 

  • Langlopende campagnes die normbesef vergroten en respect voor vrouwen van jongs af aan meegeven, structureel verankerd in onderwijs en publieke ruimte.

  • Strikt beleid op scholen en werkvloeren, met zichtbare vertrouwenspersonen en sancties die consequent worden toegepast.

  • Een proactieve overheid die vrouwen niet pas ontvangt wanneer zij zich melden, maar hen actief benadert, ondersteunt en betrekt, zodat drempels verdwijnen en vertrouwen kan groeien.

De dood van Lisa laat zien hoe diep het probleem geworteld is. Zij werd slachtoffer van een cultuur waarin onveiligheid voor vrouwen nog te vaak normaal wordt gevonden.

Dat verandert niet vanzelf. Het vraagt een overheid die verantwoordelijkheid neemt, en een samenleving die weigert weg te kijken. Spreek grensoverschrijdend gedrag aan, steun initiatieven die vrouwenrechten versterken. Veiligheid is geen gunst. Het is een recht.

Vorige
Vorige

Terug naar de straat

Volgende
Volgende

Nuchterheid als normdruk