Terug naar de straat

Als de wereld schuurt en alles tegelijk wringt, helpt het om klein te blijven: bij wat tastbaar is, stil en waarachtig.

De herrie van de markt
X (voorheen Twitter) voelt als een schreeuwende markt. Iedereen roept door elkaar, fragmenten flitsen voorbij, persoonlijke aanvallen stapelen zich op. Midden in die storm klap ik dicht; mijn stem trekt zich terug. Er ontstaan ook ontmoetingen, maar vaker vergroot het decor de ruis en verzwakt het gesprek.
Rond verkiezingstijd zwelt de storm aan. Het draait om uitsluiten—lijsttrekkers die benadrukken met wie ze níet willen samenwerken. Het scherm toont overschreeuwen, niet ontmoeting.

Terug naar jezelf
Wanneer klimaat, migratie, oorlogen en identiteit tegelijk om aandacht vragen, verlang ik naar helderheid. Wie spreekt namens wie—en met welk doel?
Te midden van luide stellingnames geloof ik dat omgangscultuur begint in het kleine. Nabijheid is geen vlucht, maar een publieke deugd.

Het leven buiten
Soms wil ik me terugtrekken—uit angst, moedeloosheid of vrees om verkeerd begrepen te worden.
Dan valt het licht anders. Zon breekt door een wolk. Een kinderwagen, opa en oma die zachtjes praten. Een buurman met de hond. De bel gaat: twee scholieren vragen of we meedoen aan een buurtinitiatief dat dagverse eieren van een Westlandse boer bezorgt. Een klein, vriendelijk netwerk in de wijk.
Het leven staat voor de deur: nabij en hoopvol. Zulke momenten verankeren. Een blik bij de bakker, een grapje in de rij, een hand die wordt uitgestoken—menselijkheid die zelden nieuws haalt, maar wel de kern raakt.

Nuance vasthouden
Conflicten vragen aandacht; naïviteit helpt niemand. Toch blijft er altijd een laag van zorg: de huisarts die luistert, de baliemedewerker die meedenkt, de caissière die glimlacht. Het publieke debat weegt zwaar, maar het dagelijkse leven draagt iets lichters—minder luid, des te echter.

Weg uit de ruis
Mijn dochter komt naast me staan. “Mama, waarom schreeuwen die mensen zo?”
“Omdat mensen soms boos zijn,” zeg ik, “net als jullie als je iets heel graag wilt en het niet krijgt.”
Ik klap de laptop dicht. De kamer komt terug. Blokken schuiven over het kleed, gelach vult de ruimte.
Deze maand valt mijn stempas op de mat. Dan ga ik stemmen.
Terug naar adem. Naar nabijheid. Naar mezelf.
Daar vind ik mijn stem, en schrijf ik wat mij raakt.

Vorige
Vorige

Tussen twijfel en wetenschap

Volgende
Volgende

Geen incident maar systeem: de structurele onveiligheid van vrouwen