Lharrira op het vuur

Hoe thuiskomen smaakt na Marokko

Sahabti,

Het is vrijdag. En ik kon het niet laten: er staat lharrira op het vuur.
In de Marokkaanse cultuur is vrijdag eigenlijk nhar jjemaa — de dag van het vrijdaggebed, salat l-jjumaa. En daarna volgt bijna vanzelf de couscous. Je ruikt het overal: bij de buren, in de trappenhuizen, op straat. Voor mij is het niet haalbaar om elke vrijdag couscous te maken, maar ik probeer wel ieder weekend een Marokkaans gerecht te koken. Zo houd ik de sfeer vast, ieder op zijn manier.

Vorige week nog, precies een week geleden, waren we in Tétouan en hing de geur van couscous overal. En twee weken geleden zaten we in Marrakesh, met de hele familie. We aten couscous in een restaurant dat je vanaf de buitenkant nooit zo groot en prachtig zou verwachten. Een riadachtige omgeving, verborgen achter een eenvoudige gevel. Binnen was het schitterend, en de couscous… sahabti, zó lekker dat ik er zó voor terug zou gaan.

En nu dus: lharrira. Een soep vol herinnering.

Onder de zon van Tétouan

De vlucht afgelopen maandag zit nog vers in m’n hart. We stonden daar op de luchthaven van Tétouan. Het was warm, vertrouwd — en boven verwachting goed georganiseerd. Van de incheckbalie bij Air Arabia tot de douaniers en zelfs bij de koffercontrole: overal stonden behulpzame mensen. Met een glimlach, met kleine gesprekjes, alsof ze wisten dat reizen met vier kinderen best een onderneming is.

En terwijl we daar stonden, keek ik om me heen. Tétouan Airport — met zijn palmbomen, de zon die fel scheen op misschien wel de warmste dag van onze reis. Het voelde bijna feestelijk. Voor ons het einde van drie weken, maar voor anderen juist het begin. Ik hoorde Nederlands om me heen, Spaans, Arabisch. Vakanties die nog moesten starten. Het had die typische buitenlandse luchthavensfeer: levendig, kleurrijk, veelstemmig. Zonder chaos. Alleen maar beweging en verwachting.

Ik herinner me nog dat iemand naast ons in het Spaans zei: “Hace mucho calor hoy” — en het was waar. De warmte hing overal, en maakte dat afscheid nog intenser.

Op de heenweg vloog een vrouwelijke piloot ons naar Tétouan. Dat herinner ik me nog helder. En nu, op de terugweg, kwam er weer zo’n klein moment. De piloot zei in het Darija:
“وجهتنا هي أمستردام” wijhatna hiya Amsterdam — onze bestemming is Amsterdam.

En ik voelde het. Nu gaan we terug.

Toen het vliegtuig opsteeg, wist ik: Marokko houdt nooit echt op, maar wordt wel weer een herinnering. Mijn jongste sliep het grootste deel van de vlucht. En de rest van ons… we zweefden een beetje tussen afscheid en aankomst.

En eenmaal op Schiphol? Rustig. Kalm. Alles geordend, gedempt. Het voelde als s-skun — die stille rust die zo anders is dan het levendige van Marokko. Alsof de overgang niet alleen van land was, maar ook van toon.

Marhba bikom

En thuis… sahabti, l’beit stond er klaar voor ons. Alles schoon. Fris. De lakens vers. Alsof het huis fluisterde: marhba bikom. Die nacht sliep ik diep. Met het gevoel van: we zijn terug. En dat is goed.

Koffers in lagen

De malita’s staan er nog. En dat is heel bewust. Normaal gesproken pak ik alles snel uit, in één beweging. Alles tegelijk, alles in de was, alles op z’n plek. Maar nu niet. Nu dacht ik: nee, dit keer doe ik het b’swiya, langzaam. In lagen.

Zodra we thuis waren, haalde ik alleen de tandenborstels eruit. Dat was genoeg. Vandaag kwamen de schoenen en jasjes aan de beurt. De mini-apotheek is uitgepakt. Make-up en skincare staan weer op de plank. Kleding had ik grotendeels al gewassen in Marokko. Zaterdag, komt de strijkhulp, in shaa Allah. Dan kan dat netjes doorlopen.

En weet je wat me opviel? Het werkt. Het voelde mzyan. Alsof deze manier klopte. Niet alles tegelijk willen. Niet vanuit haast leven.

Wat ik trouwens écht gemist had? De kop qahwa. De smaak van thuis.
We hebben hier een klein, zilverkleurig Nespresso-apparaat, en ik gebruik de klassieke Douwe Egberts cups. Mild, zacht. Niks vind ik lekkerder. Andere koffie kan voor even heerlijk zijn, maar na een paar dagen wordt het me vaak te sterk — ik slaap er slechter van of krijg er hoofdpijn van. Maar Douwe Egberts blijft goed. Twee keer per dag kan ik het drinken zonder problemen. Voor mij is het de top.

Kinderen laten landen

Ook de wlidat laat ik rustig landen. Normaal gesproken begin ik in de laatste twee vakantieweken al met een beetje structuur — een zacht opstartje naar madrassa. Maar dit keer? Dit keer dacht ik: laat maar.

Geen taakjes, geen oefenbladen. Ze hebben zoveel meegemaakt: nieuwe mensen, nieuwe woorden, nieuwe smaken. Ik wil dat het landt. Dus nu lezen we gewoon samen op de bank. En ze vertellen vanzelf over Marokko — hun herinneringen komen in golven.

Het enige ritme dat ik langzaam terugbreng is dat van slapen. Want ja, in Marokko gingen ze later naar bed. Nu schuiven we het elke dag een beetje terug, zodat ze straks klaar zijn als de schoolbel weer gaat.

B’swiya

Dus ja, vrijdag voelt anders dit keer. Geen couscous, maar lharrira. En dat is goed.
Want soms is thuiskomen: spreiden. Zachter. B’swiya.

En lharrira drinken zoals thuis.

En jij, sahabti — hoe voelt het voor jou om weer in Nederland te zijn?
en wat is jouw favoriete qahwa?